I.
OPENING VAN DE DIENST
De
opening van de dienst zet de deelnemers aan de liturgie in de juiste
gesteltenis voor de zwaartepunten van de dienst: het luisteren naar de Schrift,
het sacrament van het Vormsel en de Eucharistie. Daarom wordt dit deel kort en
bondig gehouden.
1.
INTREDEPROCESSIE EN INTREDELIED
De
voorganger, de vormelingen en eventueel de catechisten en iedereen die een
liturgische functie heeft, komt in feestelijke processie naar voren. In de
intredeprocessie wordt het evangelieboek en het heilig chrisma meegedragen.
Tijdens de processie zingt de gemeenschap een lied of klinkt feestelijke muziek.
Bijvoorbeeld:
t./ Johan Govaerts m./ Onbekend
Refr. Heilige Geest, kom in ons
hart,
maak van dit feest ook een nieuwe
start.
Net zoals het kleinste lichtje
midden in het duister schijnt,
wil de olie mij doordringen
totdat ik het er warm van krijg.
Wie een kaarsje wil ontsteken,
zet het hoog op een kandelaar.
Uit je hart te mogen spreken
tegen Jezus en tot elkaar.
Leven in de geest van Jezus,
Vriend van mij en van iedereen,
opdat wij elkaar vergeven,
niemand voelt zich te lang
alleen.
2.
VERWELKOMING
Iemand
van de parochie verwelkomt de vormheer. Mogelijk spreekt een van de vormelingen
een korte verwelkoming uit voor de ouders en alle aanwezigen.
Bijvoorbeeld:
Van harte welkom aan N…, die in naam
van de bisschop (aantal vormelingen) jongens en meisjes uit onze gemeenschap
wil vormen. Het is een bijzonder gebeuren. Hier en nu mogen wij Gods heilige
Geest tastbaar onder ons ervaren.
Welkom aan jullie allen. Het is tof
dat jullie erbij willen zijn. Vandaag worden wij gevormd. Dank aan allen die
ons op dit gebeuren hebben voorbereid: catechisten en ouders. Wij rekenen
vandaag op de hulp van Gods heilige Geest en zijn blij dat de vormheer ons wil
zalven met chrisma.
Eens, bij ons doopsel, werd een
kaars ontstoken aan de paaskaars. De paaskaars brandt ook vandaag. Zij laat
zien dat Jezus zelf hier bij ons is. Hij zal het vlammetje van de doop vandaag
nog versterken.
3.
KRUISTEKEN, BEGROETING EN INLEIDING DOOR DE VORMHEER
De invulling van deze woorden laat je
best over aan de vormheer.
4.
LOFLIED
Dit
feestlied wordt best door zoveel mogelijk mensen meegezongen.
Bijvoorbeeld:
Het ‘Eer aan God’ uit de vormelingenmis
5.
OPENINGSGEBED DOOR DE VORMHEER
De vormheer roept op tot
gebed en laat enkele ogenblikken van gebedsstilte. Dan sluit de vormheer dit
gebed af met een luidop gebeden tekst waarop de gemeenschap ‘Amen’ antwoordt.
Bijvoorbeeld:
Heer onze God, Gij kent ieder van
ons. Gij roept ons bij onze naam en Gij nodigt ons uit om U te volgen. Wij
bidden U: doe ons ingaan op uw uitnodiging. Sterk ons met uw heilige Geest en
maak dat Hij het licht is op onze weg, vandaag en altijd. Door Christus onze
Heer.
A. Amen.
II.
WOORDDIENST
Tijdens
de woorddienst gaat de gemeenschap in dialoog met God. In de Schriftlezingen komt
de bijbelse God aan het woord. In de liederen antwoordt de geloofsgemeenschap
op Gods boodschap.
Naast
het evangelie weerklinkt minstens één andere bijbeltekst tijdens deze
woorddienst. Het liefst sluiten we met deze teksten aan bij het leesrooster dat
de wereldwijde kerkgemeenschap volgt tijdens de Paastijd. Je vindt de lezingen
van de betreffende dag in het zondagslectionarium of onder de knop ‘Lezingen’.
De
eerste lezing(en) worden voorgedragen vanuit het lectionarium van aan de
lezenaar. De diaken of een celebrant leest van op dezelfde plaats het evangelie
uit het evangelieboek dat tijdens de intredeprocessie is aangebracht.
6a.
EERSTE SCHRIFTLEZING
Lector:
Uit het boek …
Lezing: zie onder de knop ‘Lezingen’
Lector:
Zo spreekt de Heer
A.:
Wij danken God
7.
ANTWOORDLIED
Dit is geen moment van pauze of van
bezinning. De gemeenschap die God heeft beluisterd in de eerste lezing
antwoordt God met een lied. Je kan je hiervoor baseren op de Psalm die het
lectionarium hiervoor aanreikt. Als een ander lied gekozen wordt, moet het een
biddend of lovend karakter hebben.
Bijvoorbeeld:
ZJ 447 t./m./ J.M. Morin, P. en
V. Mugnier
Refr. Geest van God, Adem van
leven,
Geest van God, Adem van vuur,
Geest van God, troost en kracht:
U heiligt ons.
Kom, o Geest, kom in ons hart.
Kom, o Geest, wees ons nabij.
Geest van leven, Geest van moed:
wij zien naar U uit.
Kom, o Geest van heiligheid,
Geest van waarheid, kom in ons.
Geest van liefde, maak ons één:
wij zien naar U uit.
Kom, o Geest, houd ons bijeen,
Geest van vuur, brand in ons
hart.
Kom, o Geest, maak Gij ons nieuw:
wij zien naar U uit.
6b.
(Eventueel) TWEEDE SCHRIFTLEZING
Lector:
Uit het boek …
Lezing: zie onder de knop ‘Lezingen’
Lector:
Zo spreekt de Heer
A.:
Wij danken God
8.
AANBRENGEN EVANGELIEBOEK: ALLELUIA en EVANGELIEVERS
In
het evangelie komt Christus aanwezig in de vierende gemeenschap. Om Hem te
verwelkomen gaat de gemeenschap staan en zingt ze het ‘Alleluia’. Het
evangelievers biedt een inhoudelijke sleutel aan de niet altijd zo makkelijke
bijbelse lezingen. De lector kan dit vers lezen of zingen van aan de lezenaar.
Ondertussen neemt de diaken of een celebrant het evangelieboek en brengt het,
eventueel begeleid door twee vormelingen die een kaars dragen, naar de lezenaar.
Bijvoorbeeld:
Het ‘Alleluia’ van de
vormelingenmis wordt voorgezongen, allen herhalen het. Vervolgens klinkt het
evangelievers. Ten slotte zingen allen opnieuw het ‘Alleluia’.
9.
EVANGELIE
Diaken:
De Heer zij met u.
A.:
En met uw Geest.
Diaken:
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens …
A.:
Lof zij U, Christus.
Lezing: zie onder de knop ‘Lezingen’
Diaken:
Zo spreekt de Heer.
10.
ACCLAMATIE
Als
antwoord op het evangelie zingt de gemeenschap een feestelijk loflied.
Bijvoorbeeld:
Het ‘Alleluia’ van de vormelingenmis: Allen zingen
éénmaal het ‘Alleluia’.
11.
HOMILIE DOOR DE VORMHEER
III.
DOOPBELOFTEN
Het
ritueel van het vormsel is opgebouwd uit de hernieuwing van de doopbeloften, de
handoplegging en de individuele zalving. Deze drie onderdelen sluiten heel
sterk bij elkaar aan. Daarom mag er geen enkele onderbreking zijn tussen de nu
volgende geloofsbelijdenis en het vormsel zelf.
Eventueel
vindt de hernieuwing van de doopbeloften plaats rond de paaskaars. De
vormelingen houden dan zelf een kaars vast die ontstoken is aan de paaskaars.
12.
GELOOFSBELIJDENIS
De
geloofsbelijdenis heeft vier inhoudelijke onderdelen: geloof in God de Vader,
in Jezus Christus, in de heilige Geest en in de Kerkgemeenschap. Verscheidene
vormen van deze geloofsbelijdenis kunnen gebruikt worden. Wezenlijk is dat de
vormelingen zich persoonlijk inschrijven in het geloof van de grote
kerkgemeenschap.
Allen
staan op. De vormheer richt zich uitdrukkelijk tot de vormelingen die hun
geloof belijden.
Bijvoorbeeld:
Vormheer:
Gelooft gij in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde?
Vormelingen:
Ja, ik geloof – of: het ‘Amen’ uit de
vormelingenmis
Vormheer:
Gelooft gij in Jezus Christus, zijn enige Zoon,
onze Heer,
geboren uit de Maagd Maria,
die geleden heeft, gestorven en begraven is,
die uit de dood is opgestaan
en zit aan Gods rechterhand?
Vormelingen:
Ja, ik geloof – of: het ‘Amen’ uit de
vormelingenmis
Vormheer:
Gelooft gij ook in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen
de vergiffenis van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam
en het eeuwig leven?
Vormelingen:
Ja, ik geloof – of: het ‘Amen’ uit de
vormelingenmis
13.
BELOFTE
Op
vraag van de voorganger beloven de vormelingen trouw te blijven aan het beleden
geloof en zich in te zetten voor het evangelie van Jezus Christus.
Bijvoorbeeld:
Vormheer:
Beloof je daarom heel je leven
trouw te blijven aan dit geloof en je in te zetten voor het evangelie van Jezus
Christus?
Vormelingen:
Ja, dat beloof ik!
14.
BEVESTIGING DOOR DE VORMHEER
EN
BEAMING DOOR DE GEMEENSCHAP
De
voorganger kadert het beleden geloof in de grote gemeenschap en roept de
aanwezigen op voor te gaan in dit geloof. De gemeenschap beaamt dit engagement.
Bijvoorbeeld:
Vormheer:
Zusters en broeders, dit is ons
geloof, dit is het geloof van de Kerk.
Ouders, peters en meters, en u
allen: deze vormelingen rekenen op u om hen in het geloof voor te gaan. Moge
God u daarbij helpen.
Allen:
Amen
IV.
HANDOPLEGGING EN ZALVINGI
15.
HANDOPLEGGING
Allen
blijven staan. Omdat dit één van de meest heilige momenten is van de dienst,
past het om hier te streven naar stilte en aandacht. De vormelingen leggen hun
boekjes weg en richten zich naar de vormheer. De vormheer strekt zijn handen
uit over de vormelingen en bidt het vormselgebed. De tekst van dit gebed staat
vast:
Vormheer:
Almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, door de
doop uit water en heilige Geest hebt Gij deze jongens en meisjes tot nieuw
leven gewekt en bevrijd uit de macht van het kwaad. Zend over hen uw heilige
Geest, de trouwe Helper.
Geef hun de geest van wijsheid en inzicht, de geest van raad
en sterkte, de geest van vroomheid en liefde, en vervul hen van eerbied voor uw
heilige Naam. Door Christus onze Heer.
Allen:
Amen.
16.
ZALVING
De
vormelingen komen één voor één bij de vormheer, begeleid door de ouders of door
peter en meter. Dezen leggen de hand op de schouder van de vormeling. De
vormeling zegt duidelijk zijn/haar naam aan de vormheer. De vormheer zalft de
vormeling met chrisma en zegt daarbij:
‘Ontvang
het zegel van de heilige Geest, de gave Gods.’
De
vormeling antwoordt: “AMEN”.
17.
VOORBEDE
De voorbede sluit het
ritueel van het vormsel af. Verbonden met de wereldwijde kerk bidt de
gemeenschap voor wat hen op dit moment ter harte gaat. Nadat de vormheer de
handen gewassen heeft, leidt hij de voorbede in van op de plaats waar de
zalving heeft plaatsgehad. Nadien besluit hij de voorbede van op dezelfde plek.
Bijvoorbeeld:
Vormheer:
Bidden wij nu één van geest en
één van hart tot God de Vader:
Catechist:
Voor deze jongens en meisjes, die
vandaag gevormd zijn. Dat zij door deze handoplegging en zalving gesterkt
worden om te getuigen van Jezus’ blijde boodschap. Laat ons bidden.
Allen:
God van leven en licht, maak
alles nieuw, Alleluia (ZJ 11d t./ m./ P. Schollaert)
Vormeling:
Voor allen die ons voorgaan:
ouders, peters en meters, catechisten en leerkrachten. Dat zij de kracht
ontvangen om zich blijvend in te zetten voor hun taak. Laat ons bidden.
Allen:
God van leven en licht, maak
alles nieuw, Alleluia
Vormeling:
Voor alle mensen in heel de
wereld. Om licht en vrede. Dat ze kracht ontvangen om mee te bouwen aan Gods Rijk. Laat ons
bidden.
Allen:
God van leven en licht, maak
alles nieuw, Alleluia
Vormheer:
God, luister naar al deze
gebeden. Open onze ogen en verlicht ons op de weg naar uw Rijk van goedheid en
liefde. Door Christus onze Heer.
Allen:
Amen.
V.
TAFELDIENST
18.
AANBRENGEN VAN DE EUCHARISTISCHE GAVEN
Als
een omhaling wordt gedaan, gebeurt die eerst. De voorganger of een
vertegenwoordiger kan ze als volgt inleiden: ‘We zullen nu eucharistie vieren.
Als teken van onze deelname aan deze maaltijd leggen we een cent in het mandje.
In onze bijdrage schenken we als het ware onszelf. De opbrengst van deze
omhaling zal gebruikt worden voor...’ Tijdens de omhaling wordt gezongen of
klinkt muziek.
Vormelingen
brengen vervolgens samen met de mandjes de eucharistische gaven in processie
naar het altaar. Ondertussen klinkt een lied.
Bijvoorbeeld:
t./ Riet Vanloo m./ An Willems, bew. Jos Bielen
Refr. Als je het brood breekt, denk dan aan Mij.
Als je de wijn drinkt, dan ben Ik nabij.
Als je het brood breekt, denk dan aan Mij.
Als je de wijn drinkt, dan ben Ik nabij.
Waar kan Ik het paasmaal houden,
maak daar alles maar gereed.
Ik heb veel van u gehouden,
kom aan tafel nu, en eet!
Ik wil nog met jullie eten
voor Ik je verlaten moet.
Maar we blijven altijd samen
als je dit nog verder doet.
Neem de beker, deel hem samen,
dank de Vader voor de wijn.
Breek het brood, het is mijn lichaam,
Ik zal altijd bij u zijn!
19.
GEBED OVER DE GAVEN DOOR DE VORMHEER
Heer, onze God,
in brood en wijn schenkt Gij Jezus
aan ons.
Schenk ons ook zijn Geest,
opdat wij worden zoals Hij,
kinderen van het licht voor altijd.
Door Christus onze Heer.
Allen: Amen.
20.
EUCHARISTISCH GEBED DOOR DE VORMHEER
Gedurende
het hele eucharistisch gebed staat de gemeenschap op. De vormelingen gaan - als
hun aantal niet te groot is - rond het altaar staan.
De
mogelijke gebedsteksten staan in het missaal van de zondagseucharistie.
Na
de prefatie (eerste deel van het gebed) zingt de gemeenschap het ‘Heilig’. Na
de consecratie (heiliging van brood en wijn) verkondigt de gemeenschap de kern
van het geloof. Aan het einde van het eucharistisch gebed laat de gemeenschap
een feestelijk ‘Amen!’ klinken.
Bijvoorbeeld:
Vormheer: De Heer zij met u.
Allen: En met uw Geest.
Vormheer: Verheft uw hart.
Allen: Wij zijn met ons hart bij de Heer.
Vormheer: Brengen wij dank aan de Heer onze God.
Allen: Hij is onze dankbaarheid waardig.
De vormelingen nemen een gebedshouding aan: ze houden
bijvoorbeeld hun handen geopend als voor het ontvangen van de communie.
Vormheer:
Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te
doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken,
altijd en overal, door Christus onze Heer. Hij is nu hemelhoog verheven en
gezeten aan uw rechterhand; Hij heeft zijn woord gehouden en over ons die tot
uw kinderen zijn aangenomen, de heilige Geest gezonden. Daarom dan, nu en tot
de dag der dagen, voegen wij onze stemmen bij het koor der engelen, en met hart
en ziel zingen wij nu samen:
Bijvoorbeeld:
Het ‘Heilig’ van de vormelingenmis
Vormheer:
Ja, waarlijk, heilig zijt Gij, Vader. Gij zijt de
bron, uit U stroomt alle heiligheid.
Stort uw Geest nu uit over deze gaven, zodat zij
voor ons geheiligd worden tot lichaam en bloed van Jezus Christus, uw Zoon.
Toen Hij werd overgeleverd en vrijwillig zijn
lijden aanvaardde, nam Hij brood in zijn handen, dankte U, en brak het om te
verdelen onder zijn leerlingen en sprak:
Neemt en eet hiervan, gij allen, want dit is mijn
lichaam dat voor u gegeven wordt.
Terwijl de voorganger knielt, buigen de
vormelingen.
Na de maaltijd nam Hij ook de beker in zijn handen,
dankte U opnieuw, en reikte hem aan zijn leerlingen en sprak:
Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit
is de beker van het nieuwe, altijddurende verbond; dit is mijn bloed dat voor u
en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om
Mij te gedenken.
Terwijl de voorganger knielt, buigen de
vormelingen.
Verkondigen wij het mysterie van het geloof.
Allen: Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij
belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt.
Vormheer: Daarom gedenken wij, zoals Hij het heeft
gewild, dat uw Zoon is gestorven en verrezen, heilige Vader, en wij bieden U
aan wat Hij ons heeft gegeven: dit brood dat leven geeft en deze beker die ons
redde van de dood. Wij danken U omdat Gij, sinds die dag, ons waardig hebt
bevonden voor uw aanschijn te treden en U dit offer te bereiden.
Wij hebben deel voortaan aan het lichaam en het
bloed van uw eerstgeboren Zoon, en vragen U met aandrang dat wij naar elkaar
toe groeien door de kracht van uw heilige Geest.
Gedenk dan uw Kerk, Heer, over de hele aarde,
voltooi uw liefde in onze gemeenschap rondom de bisschop van Rome, paus Franciscus,
onze bisschop Johan en allen die Gij tot uw dienst hebt geroepen.
Gedenk deze dienaren die hier rond uw altaar staan.
Eens hebt Gij hen in het doopsel het nieuwe leven geschonken. Vandaag hebt Gij
hen bevestigd door de gaven van de heilige Geest. Maak hen sterk in het geloof,
laat hen groeien in uw en onze liefde.
Gedenk ook onze broeders en zusters die door de
dood heen zijn gegaan en leven in de verwachting der verrijzenis. Gedenk alle
mensen die gestorven zijn. Neem hen op in uw barmhartigheid en laat hen treden
in de luister van uw Aanschijn.
Neem ook ons allen op in uw liefde, in het
bijzonder de ouders van deze kinderen, hun peter en meter, allen die met hen de
weg gaan door het leven en uw blijde boodschap hebben voorgeleefd. Dan
zullen wij met de Maagd Maria, de Moeder van uw Zoon, met de heilige Jozef,
haar bruidegom, met zijn apostelen en met allen die op deze aarde leefden in uw
welbehagen, delen in uw eeuwig leven. Dan zal de lofzang die wij nu hebben
aangeheven in dankbaar herdenken van uw geliefde Zoon, aanhouden tot in uw
heerlijkheid.
Door Hem en met Hem en in Hem zal uw Naam geprezen
zijn, Heer, onze God, almachtige Vader, in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Allen: Amen – bijvoorbeeld de gezongen versie van
de vormelingenmis.
21.
ONZEVADER
De
vormelingen blijven in kring rond het altaar staan. Ook de gemeenschap blijft
staan voor het gebed van de Heer.
Allen:
Onze
Vader, die in de hemel zijt,
uw Naam worde geheiligd.
Uw
Rijk kome.
Uw
Wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef
ons heden ons dagelijks brood.
En
vergeef ons onze schulden
zoals
ook wij vergeven
aan
onze schuldenaren.
En
breng ons niet in beproeving,
maar
verlos ons van het kwade.
Vormheer:
Verlos
ons, Heer, van alle kwaad,
geef
genadig vrede in onze dagen;
dat
wij, gesteund door uw barmhartigheid,
altijd vrij
mogen zijn van zonde
en
beveiligd tegen alle angst en onrust,
terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop
de komst van onze van onze Verlosser, Jezus Christus.
de komst van onze van onze Verlosser, Jezus Christus.
Allen:
Want
van U is het koninkrijk
en
de kracht en de heerlijkheid
in
eeuwigheid.
22.
GEBED OM VREDE
Vormheer:
Heer
Jezus Christus, Gij hebt aan uw apostelen gezegd: Vrede laat Ik u, mijn vrede
geef Ik u. Let niet op onze zonden, maar op ons geloof. Vervul uw belofte: geef
vrede in uw Naam en maak ons één. Gij die leeft in eeuwigheid.
Allen:
Amen.
Vormheer:
De vrede van de Heer zij altijd met u.
Allen:
En met uw geest.
23.
BROODBREKING
Terwijl
de vormheer het brood breekt, wordt het Lam Gods gezongen.
Bijvoorbeeld: Het ‘Lam Gods’ van de vormelingenmis.
Vormheer:
Zalig
zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren.
Zie
het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.
Allen:
Heer,
ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt,
maar
spreek en ik zal gezond worden.
Allen
gaan zitten.
24.
COMMUNIE
Eerst
ontvangen de pas gevormden de communie. Daarna volgt de gemeenschap.
Ondertussen kan gezongen worden.
Bijvoorbeeld:
ZJ 818 t./m./ M. Weemaes
Refr. Dat het licht in ons mag blijven branden,
‘t laaiend vuur, het dove niet.
God draagt ieder mensenkind op handen,
looft zijn Naam met een vreugdelied.
Kinderen op aarde, geliefden van de Heer,
treedt zijn woning binnen, brengt Hem lof en eer.
Gij die klein en arm zijt, deemoedig en oprecht,
God heeft u zijn vrede eeuwig toegezegd.
Warmte voor wie kou lijdt, een huis voor iedereen.
God verdrijft het duister, laat geen mens alleen.
Morgen, middag, avond, bij nacht en dageraad,
God is licht en leven, ’s mensen toeverlaat.
25.
SLOTGEBED DOOR DE VORMHEER
Bijvoorbeeld:
Goede
God, wij danken U voor de gaven van uw Geest, voor de liefde die aanstekelijk
is als vuur, voor de vrede
die
de wereld bewoonbaar maakt, voor het licht dat ons de weg wijst naar U en naar
onze broeders en zusters. Wij vragen U: blijf ons nabij, al de dagen van ons
leven. Door Christus onze Heer.
Allen:
Amen.
VI. ZENDING
(Eventueel):
BEZINNING
Bijvoorbeeld:
Vormeling:
Je hoort een stem die zegt: “Ik ben er. Ik ga met
je mee.” Je kijkt om je heen en je ziet een vriend of vriendin die je toelacht,
ogen die je moed geven, een hand die je vasthoudt: jij telt mee! Je wordt warm
vanbinnen. God gaat steeds mee in mensen.
Vormeling:
Soms zijn anderen moe, ongelukkig en alleen. Dan
kan ik warmte geven als vuur. Vuur brengen, is niet gemakkelijk. En toch vraagt
God dat mensen elkaar verwarmen. Hij wil dat niemand in de kou staat. God houdt
van iedereen.
Vormeling:
Vuur is Jezus komen brengen, kracht en licht, om
kleur te geven aan het donker en om ons te ontdooien. Hij deed het opdat wij de
weg zouden vinden naar elkaar.
26.
WOORDEN VAN DANK
Een kort woord van dank voor wie
heeft meegewerkt aan de voorbereiding en de realisatie van de viering is hier
op zijn plaats. Waak er echter over dat dit beperkt blijft.
27.
ZENDING EN ZEGEN DOOR DE VORMHEER